Kern van de voorgestelde aanpak is het stimuleren van de eigen regie van mensen op hun loopbaan en hun leven, zodat ze zich kunnen blijven ontwikkelen en hun eigen keuzes kunnen maken. LLO maakt mensen vitaal, flexibel en duurzaam inzetbaar op de arbeidsmarkt. Het voorkomt dat mensen vastlopen in hun loopbaan of werkloos raken. Daarnaast draagt LLO bij aan een soepel functionerende arbeidsmarkt. Het kabinet wil daarom van ‘repareren’ naar ‘vooruitkijken’: mensen moeten zich niet pas scholen bij werkloosheid of dreigend baanverlies, maar leren en ontwikkelen zien als vanzelfsprekende onderdelen van hun werk en hun leven.
Ambitie
Het kabinet kan de beoogde doorbraak alleen realiseren samen met sociale partners, O&O organisaties, onderwijsinstellingen, uitvoeringsorganisaties en alle andere betrokkenen.
Ter ondersteuning van een brede gezamenlijke aanpak start het kabinet een meerjarig actiegericht programma, met als ambitie de eigen regie van mensen te versterken. Het kabinet wil met het programma:
• inzichtelijk maken welke scholingsmogelijkheden mensen hebben, zodat zij makkelijker de regie kunnen nemen;
• stimuleren dat iedereen een individueel leer- en ontwikkelbudget tot zijn of haar beschikking heeft;
• de juiste randvoorwaarden bieden, zodat mensen in staat zijn de regie te pakken over werk en leven.
Dit doet het kabinet door goede ondersteuning te stimuleren, de leercultuur in kleine bedrijven te versterken en een flexibel onderwijsaanbod te bevorderen. Dit vraagt van alle betrokkenen een langjarige stevige inspanning én het commitment om deze ambitie te realiseren, die kan rekenen op steun van de sociale partners in de Stichting van de Arbeid en een samenwerkingsverband van
Ieders inzet is nodig Iedereen draagt een eigen verantwoordelijkheid voor permanente ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Werknemers en werkzoekenden moeten hun vaardigheden op peil houden en zich blijven ontwikkelen. Werkgevers investeren in ontwikkeling en kansen, en dragen bij aan een
Het belang van een leercultuur
Urgentie
Op de arbeidsmarkt doen zich flinke verschuivingen voor in gevraagde kennis en vaardigheden, onder meer door trends zoals digitalisering, automatisering, technologisering, verduurzaming en de energie- en klimaattransities.7 In diverse sectoren op de arbeidsmarkt doet zich krapte voor. Tegelijkertijd kan een deel van de werkzoekenden niet aan het werk komen en dreigen anderen hun baan te verliezen.8
positieve leercultuur. Ook onderwijsinstellingen moeten anticiperen op morgen, en jongeren en ouderen de skills leren die niet alleen bij huidige banen passen, maar ook bij banen die nu nog helemaal niet bestaan. Voor niet-werkenden spelen gemeenten en uitvoeringsorganisaties een belangrijke ondersteunende rol. De overheid zorgt bij LLO voor de noodzakelijke randvoorwaarden en versterkt en stimuleert daarnaast ook bestaande plannen. Hierbij hoort ook de praktische en financiële ondersteuning van groepen die uit zichzelf niet of onvoldoende aan scholing deelnemen.
Mede in het licht van deze ontwikkelingen is leven lang ontwikkelen geen nice-tohave, maar een absolute must. Alleen zó kunnen mensen zich op tijd voorbereiden op veranderingen in hun werk en zo duurzaam inzetbaar blijven in een steeds dynamischere arbeidsmarkt.9 Tegelijk is scholing en ontwikkeling belangrijk om mee te kunnen doen in een samenleving die steeds complexer wordt, onder andere door de voortschrijdende digitalisering.10
Niet alleen voor mensen zelf, maar ook voor de maatschappij en de economie is LLO van belang. LLO zorgt ervoor dat de kennis en vaardigheden van werkenden goed aansluiten bij de banen van nu en de toekomst.11 Hierdoor functioneert de arbeidsmarkt beter en wordt deze inclusiever. Bovendien stijgt zo ook de arbeidsproductiviteit. Ook stimuleert LLO innovatie en draagt het bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Een goed toegeruste beroepsbevolking leidt niet alleen tot meer productiviteit, maar ook tot minder ziektekosten, minder werkloosheidsuitkeringen, minder criminaliteit en hogere belastinginkomsten.12
Veel gaat goed… maar er is méér nodig. Nederland doet het in internationaal opzicht goed op het terrein van onderwijs, scholing en informeel leren.13 Deelname aan formele en non-formele vormen van scholing en informeel leren en ontwikkelen ligt gemiddeld genomen hoog.14 Zo heeft in de afgelopen twee jaar 54 procent van alle werkenden een of meerdere cursussen gevolgd. Ook zijn ouderen inmiddels meer aan scholing gaan doen dan
voorheen.15 Het meeste leren vindt plaats tijdens het werk: van alle tijd die volwassenen aan leren en ontwikkelen besteden, gaat circa 85 procent naar het leren op de werkplek.
Werkgevers en sociale partners investeren veel in scholing en ontwikkeling van werkenden via bijvoorbeeld cao’s, O&O fondsen, sector- en brancheorganisaties en HRM beleid in organisaties.16 Veel O&O fondsen zijn de weg van vernieuwing ingeslagen en zoeken de samenwerking op met elkaar en met andere (vaak) regionale samenwerkingsinitiatieven. Deze bereidheid is ook uitgesproken tijdens de bijeenkomst met samenwerkende O&O-fondsen op 6 april 2018. Tussen beroepsonderwijs en werkveld groeien betere samenwerkingsrelaties en in tal van regio’s en sectoren dragen publiek-private initiatieven bij aan verbetering van onder andere LLO.
Hoewel veel al goed gaat, zijn er ook nog belemmeringen die de noodzakelijke doorbraak in de weg staan.
Te vaak krijgen informeel leren en bij-, op- of omscholing geen of te laat prioriteit, waardoor mensen werkloos raken en soms veel moeite hebben om opnieuw werk te vinden. Ouderen, laagopgeleiden, flexwerkers en werkenden in kleine bedrijven nemen relatief minder vaak deel aan scholing en informeel leren. Nu gaat nog te veel energie en budget naar reparatiemaatregelen achteraf, bijvoorbeeld in de vorm van omscholingstrajecten die relatief kostbaar en langdurig zijn. Als LLO een vanzelfsprekend onderdeel is van het werk, kan tijdig worden ingespeeld op veranderingen die van invloed zijn op de benodigde kennis en vaardigheden. Verder vragen de Commissie vraagfinanciering mbo, OESO en SER in hun adviezen bijzondere aandacht voor het ontwikkelen van basisvaardigheden – lezen, schrijven, rekenen, digitale vaardigheden – van meer dan 2 miljoen laaggeletterden (zie ook paragraaf 3.4).
Tijd voor een cultuuromslag: van repareren naar vooruitkijken Met de Commissie vraagfinanciering mbo, SER en OESO deelt het kabinet de conclusie dat een cultuuromslag nodig is om leven lang ontwikkelen bij iedereen, in elk bedrijf en in elke instelling hoog op de agenda te krijgen. De basis voor deze positieve leercultuur zal al op jonge leeftijd moeten worden gelegd en in het onderwijs verder moeten worden ontwikkeld. Opleidingsniveau en sociaaleconomische achtergrond zijn voor veel mensen bepalende factoren voor hun positie in de maatschappij. Het versterken van een positieve leercultuur is volgens het kabinet dan ook een maatschappelijke opgave van formaat.
Naar meer eigen regie Mensen kunnen zich makkelijker blijven ontwikkelen als zij weten wat hun mogelijkheden zijn, ook in financieel opzicht, zo concluderen ook de OESO, de SER en de Commissie vraagfinanciering mbo. De beschikking over een eigen leer- en ontwikkelbudget kan mensen motiveren zich te blijven ontwikkelen. Daarnaast draagt een eigen budget bij aan de intersectorale mobiliteit, wanneer bijvoorbeeld omscholing naar een andere branche of sector wenselijk is. Tot slot is een eigen leer- en ontwikkelbudget behulpzaam bij het maken van transities op de arbeidsmarkt (werkend, werkzoekend, met of zonder uitkering, zzp).
Voor een cultuuromslag naar meer eigen regie is er meer nodig dan enkel een eigen leer- en ontwikkelbudget:
Niet iedereen is zich voldoende bewust van de noodzaak om zich te blijven ontwikkelen en bovendien missen sommigen de basale vaardigheden om zelf initiatief te nemen en vorm te geven aan hun eigen ontwikkeling. Vooral bij mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt ontbreekt nog vaak het vermogen om eigen regie te voeren over hun loopbaan. Inzet van een eigen leer- en ontwikkelbudget is dan alleen effectief als deze mensen goede begeleiding en ondersteuning krijgen.
Om eigen regie te kunnen voeren hebben mensen inzicht nodig in de scholingsmogelijkheden en de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor toekomstige loopbaankansen. Dat inzicht ontbreekt nog vaak, onder andere omdat de daarvoor benodigde informatie weinig overzichtelijk is. Het is belangrijk dat mensen meer inzicht krijgen in hun ontwikkelmogelijkheden.17 Ook voor werkgevers in het mkb is het lastig om voldoende vooruit te kijken wat ontwikkelingen betekenen voor de benodigde vaardigheden op de werkvloer.
Volwassenen kunnen een eigen budget alleen goed besteden, als er ook voldoende mogelijkheden zijn om werken en leren te combineren. Hiervoor is een flexibel aanbod van scholing essentieel. Naast scholing is het ook belangrijk dat mensen informeel kunnen leren tijdens het werk. Juist als mensen negatieve ervaringen op school hebben opgedaan is leren tijdens het werk een laagdrempelig alternatief, zeker als de opgedane kennis en vaardigheden officieel worden erkend.
In het mkb is LLO minder sterk ontwikkeld dan bij de grotere bedrijven, zo constateren ook de OESO, SER en Commissie vraagfinanciering mbo. Redenen daarvoor zijn: a) MKB-werkgevers zijn te druk bezig met het van-dag-tot-dag runnen van hun bedrijf, b) zij missen kennis en overzicht van de grotere trends en de betekenis voor hun bedrijf, c) zij maken geen of zeer beperkt gebruik van een personeelsadviseur en d) zij hebben onvoldoende capaciteit om zaken zelf te organiseren. Hierbij speelt ook mee dat ‘de kost voor de baat uitgaat’.
Betere ondersteuning
Een meerderheid van de werkenden weet via hun werkgever of O&O fonds de weg te vinden in het aanbod voor scholing en ontwikkeling. Sommige mensen hebben daarbij echter meer ondersteuning nodig. Daarnaast hebben kleinere bedrijven en instellingen ook behoefte aan ondersteuning om LLO goed vorm te kunnen geven.
Er is een grote diversiteit ontstaan aan publiek-private initiatieven en samenwerkingsverbanden die zich regionaal, sectoraal of lokaal richten op de ondersteuning van (niet) werkenden en werkgevers. Dat heeft als voordeel dat goed op regionale en lokale omstandigheden kan worden ingespeeld. Het netwerk is echter niet helemaal dekkend, de initiatieven zijn niet allemaal even effectief en de samenwerking tussen deze initiatieven kan beter. Het is nu zaak om initiatieven beter te verbinden met elkaar en te leren van elkaars ervaringen. Hier ziet het kabinet ook een rol voor de SER die met betrokkenen uit de regio’s aan een actie-agenda werkt met een aanpak van onderop om samen tot een doorbraak in LLO te komen.
Versterken flexibiliteit van het aanbod voor volwassenen Een leven lang ontwikkelen gebeurt voor het grootste deel tijdens het werk door informeel leren, maar daarnaast ook door middel van private cursussen en opleidingen en door het volgen van formeel middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of hoger onderwijs (ho). Bij dit formele mbo en ho is er ruimte voor verbeteringen om meer maatwerk te leveren voor volwassen deelnemers. Het onderwijsaanbod voor mbo en ho is aantrekkelijker voor volwassenen als het aansluit op hun werkervaring, als zij het kunnen combineren met werk en/of privétaken en als het scholingstraject efficiënt is ingericht. Dat is in het bijzonder van belang voor die sectoren die te maken hebben met tekorten, zoals de zorg en het onderwijs. Voor die sectoren is het leveren van maatwerk in de opleiding essentieel om mensen met belangstelling voor het werken in tekortsectoren daadwerkelijk naar zo’n sector te trekken.
Het verbeteren van de flexibiliteit van het aanbod voor volwassenen staat al enige tijd hoog op de prioriteitenlijst bij het ministerie van OCW en de betrokken publieke en private instellingen. Er zijn al goede voorbeelden van mbo- en hboinstellingen die, in nauwe samenwerking met het regionaal bedrijfsleven maatwerkopleidingen voor volwassenen realiseren. In deze opleidingstrajecten wordt bijvoorbeeld de duur van de opleiding verkort voor volwassenen die al beschikken over relevante werkervaring, gebruik makend van de leermogelijkheden die de werkplek biedt. Ook worden mogelijkheden benut om tijd- en plaats-onafhankelijk te leren, inclusief de mogelijkheden van online onderwijs (e-learning en blended learning).